Asielleed

Formeel juridische redeneringen leiden soms tot conclusies die logisch onontkoombaar zijn, maar tegelijkertijd tot het krommen van tenen en het knarsen van tanden en ander geweeklaag, zo niet ergere krachttermen.

Een Afghaanse mevrouw is met haar minderjarige kind naar Nederland gevlucht. De IND gelooft kennelijk de redenen niet die ze aanvoert om te zijn gevlucht, maar wil wel aannemen dat haar man op dat moment spoorloos is. De mevrouw wordt dus niet als vluchtleing erkend, maar de IND heeft beleid dat alleenstaande vrouwen in Afghanistan niet veilig zijn, om welke reden ze dus niet worden teruggestuurd en een verblijfsvergunning krijgen.

Aldus krijgt deze mevrouw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Op grond van die vergunning heeft zij het recht op gezinshereniging en als op enig moment haar echtgenoot weer is getraceerd, dient zij een verzoek in dat haar man naar Nederland kan komen. Dat lukt en de man krijgt een verblijfsvergunning als gezinslid van mevrouw. Kennelijk is hij evenmin erkend als vluchteling.

Vervolgens trekt de IND alle verblijfsvergunningen in omdat de vrouw niet langer een alleenstaande vrouw is in Afghanistan en dus terug kan. Volgens de hoogste rechter is dat allemaal dik in orde, zijn er geen toezeggingen gedaan, is er geen enkel vertrouwen opgewekt, was de verblijfsvergunning per definitie tijdelijk en moeten mevrouw en haar gezin dus niet zeuren, al zegt de Raad van State (27 9 2016, ECLI NL:RVS:2016:2665) het natuurlijk net iets anders.

Formeel logisch klopt het wel, maar ergens wringt hier toch wel iets..

shutterstock_642994258